Gehuwd met: Jantje Hoekstra (
Groningen, 1883)
Carrière
1866: kok op de
Alberdina onder commando van
Wijnandus Kranenborg.
Op 4 november 1888 vertrok Teije Fekkes met het tjalkschip
Alpha en Omega met een lading graan van
Oostmahorn naar
Fécamp. De volgende dag raakte het schip in een storm ter hoogte van
Colchester in Engeland in de problemen en dreigde te zinken. De opvarenden begaven zich zo snel mogelijk in de reddingsboot. Het schip verdween in de diepte en de opvarenden dobberden een tijdje rond in de reddingsboot in de winterkou. Gelukkig werden ze na verloop van tijd opgemerkt door de opvarenden van het Franse stoomschip "Marguérite Franchetti" dat onderweg was van
Hamburg naar
Le Havre.
De bemanning bedacht zich geen ogenblik en schoot de totaal verkleumde schipbreukelingen met gevaar voor eigen leven te hulp. De bemanning van de gezonken
Alpha en Omega werd aan boord gebracht van de "Marguérite Franchetti" die richting Frankrijk voer.
Op 14 november meldde de krant dat de bemanning van de "Alpha en Omega" in
Duinkerken aan land was gebracht.
Na dit hachelijke avontuur kon de bemanning aan boord van een ander schip van
Duinkerken weer naar Nederland varen.
Terug in Nederland werd de reddingsactie gemeld. Omdat de bemanning van de "Marguérite Franchetti" de schipbreukelingen met gevaar voor eigen leven had gered, was dit reden om de bemanning te onderscheiden voor hun moed.
In 1893 was het weer raak.
Op 28 oktober 1893 was Teije Fekkes met zijn tjalkschip
Jantina Maria onderweg met een lading steenkolen vanuit
Ruhrort in Duitsland naar
Bolsward. Op de Zuiderzee, tussen
Urk en
Marken, raakte het schip lek en dreigde 's nachts om 3.30 uur te zinken. De bemanning wist zich ternauwernood te redden in de reddingsboot. Ze hadden geen gelegenheid meer om zich goed aan te kleden. Het was donker en het stormde hard. Aan boord waren kapitein Teije, zijn vrouw Jantje, hun 2-jarige zoontje Wiebe Hendrik, twee knechten en volgens de kranten een dienstbode.
De mensen in de reddingsboot raakten totaal onderkoeld en waren bang om te verdrinken.
Na bijna zes bange uren in de reddingsboot te hebben doorgebracht, werden ze 's morgens tegen 9.30 uur opgemerkt door Arie Klaassen, schipper van de botter HK 133 uit
Harderwijk. Hij nam de zes totaal verkleumde en uitgeputte mensen aan boord en bracht ze over naar zijn huis in
Harderwijk waar ze liefderijk werden opgevangen. Gelukkig had iedereen de ramp overleefd.
Bronnen:
- https://www.allegroningers.nl/
- www.delpher.nl/
- Monsterrol, Museum aan de A
- Pieter Hindriks Fekkes, een zeeman en zijn gezin; Arda Vossebeld-Dijkhuizen