Home
Home

Zoek een persoon
Personen

Zoek een schip
Schepen

Overzichten

Contact

Bronnen

Maten

Retour
Het schip
Catharina (1845)
Vollenhoven (1859)
 
Meer informatie over dit schip
Ongelukken, voorgevallen op het Zwolsche Diep.
In den vroegen morgen van zondag den 25 dezer geraakte het Kofschip Catharina, kapitein Egbert Geerts Olthoff van Veendam, komende van Danzig, en beladen met Rogge voor den heer Johs van Assen alhier, met het Schip van Kapt. C. Hollander, die ongeveer de helft der lading onder Schokland had overgenomen, en de vorige avond op het Zwolsche diep waren geankerd, door de hevige wind, niet ver binnen Kraggenburg tusschen de kribben, tegen de Noorderkrib. Nadat men twee keeren vruchteloos had beproefd, om door middel van een werp anker over de Zuiderkrib te brengen, beide schepen weder in het vaarwater te krijgen, rekende men het tol behoud der schepen noodzakelijk dit nogmaals te doen.
Tot dat einde begaven zich de stuurman en twee matrozen van genoemd zeeschip, zoo ook de loods in de sloep, en mogt het hun na zeer veel inspanning gelukken de Zuiderkrib weder te bereiken. Ofschoon dezelve toen reeds meer dan twee voet onder water en de zee zeer hoog stond, sprong een der matrozen op de krib zeker met het doel, om de sloep vast te houden. Toen de drie anderen met het uitwerpen van het anker bezig waren, geraakte de sloep vol water, met dat ongelukkig gevolg, dat niet alleen de man die op de krib had gestaan, maar ook een van de drie zich nog in de sloep bevindenden, zeer kort daarna hun graf in de golven vonden.
Toen nu de twee anderen, waarbij de Stuurman van genoemd Zeeschip, in de vol water zijnde sloep tusschen de kribben dreven, en ieder oogenblik de dood als voor oogen zagen, kwam K. Kroon, Beurtschipper van Zwolle op Haarlem, alleen voor de fok, van uit zee de kribben binnen stormen. Na dat aan hem de toestand van die twee in doods gevaar verkeerenden ook door het geroep van de zich nog op de schepen bevindende manschappen bekend was, dacht hij niet anders dan aan redding, geheel daarbij vergetende, het gevaar waaraan hij zich zelf, en zijn schip zou blootstellen Daar er niets geen tijd van beraad was, liet hij dadelijk de fok strijken, hield op de sloep aan, en daarbij zijnde, wierp hun een touw toe, dat door den man die voor in zat schijnt te zijn gegrepen. Hij gaf toen order het anker te laten vallen, doch toen men hiermede bezig was, en achter het schip zag, ontdekte hij de sloep, die reeds was gekanteld, de een er was uitgeraakt, terwijl de andere zich aan het touw van zijn eigene boot nog vastklemde.
Nadat men genoemde boot bij het schip had opgehaald. beproefde hij het, hoe hoog de zee ook stond in dezelve te komen, om ware het mogelijk dien man te redden, hetgeen hem dan ook met zeer veel moeite is gelukt. Hoezeer hierover nu met dien man, die de stuurman van het Zeeschip was, meer dankbaar en verblijd, dan men met woorden kan uitdrukken, zoo betreurde hij het zeer, ook dien andere niet te hebben kunnen redden, die ook door de golven was bedolven. Tijdens al dat treurige voorviel, de storm zich nog meerder verhief, en het water bijna ongekend spoedig begon te wassen, vreesde men, dat de twee eerstgenoemde schepen, die toen nog op zjjde van elkander lagen, en beiden eenen diepgang van ruim 5½ voet Amsterdamsch hadden, tegen de krib in den grond zouden stooten.
Ofschoon in dien toestand het gevaar onbeschrijfelijk groot was, geraakte als door een bijzonder bestuur, het schip van C. Hollander na zeer veel stooten het eerst over de krib, bleef gelukkig goed digt, en liet op korten afstand binnen de krib het anker vallen, de stuurpen alleen heeft hij daarbij gebroken.
Kort daarna geraakte ook het Zeeschip over de krib, bleef ook vrij goed digt, doch daar er maar alleen een rijksambtenaar en een kleine jongen aan boord waren, en men geen anker konde uitwerpen, zoo dreef hetzelve naar de lager of Noordwal, waar het is gestrand, en behalve meerdere schade ook het roer heeft verloren.
Inmiddels was nu ook het schip van K Kroon tegen en over de kribben gedreven, die binnen dezelve toen is geankerd, doch daarbij het eene anker nog heeft gebroken. Tijdens de hier medegedeelde ongelukken zijn voorgevallen was Kapt. E. G. Olthoff niet aan boord
Provinciale Drentsche en Asser courant 29-07-1858