Het schip

Kleinkinderen (1818)

 

Meer informatie over dit schip

Amsterdam 11 Maart. Het schip Kleinkinderen, kapt. van der Weyden, van Constantinopel naar St. Ubes, is, volgens brief van Gallipoli van 23 Februarij, den 21 dito 1 mijl beoosten die haven gestrand, ofschoon het zeer hoog zat, hoopte men dat het afgebragt zou kunnen worden. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 12-03-1855 Amsterdam 8 September. Het schip Kleinkinderen. kapt. van der Weijden, van Galati naar Holland, is den 19 Augustus lek te Constantinopel binnengeloopen; moet lossen. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 09-09-1855 Volgens brief van kapit. L. van der Weyden, voerende het schip Kleinkinderen, in dato Constantinopel 23 september, was hij gereed om de lading rogge weder in te nemen en de reis naar Nederland voort te zetten. Rotterdamsche Courant, 08-10-1855 Het nederl. schip Kleinkinderen, kapt. W. Nijs Jr. van Vlaardingen naar Lissabon, is, na met de noordsche bark Hovoarpirer in aanzeiling te zjjn geweest, gezonken; de ekwipage is gered en te Portland (UK) aangebragt. De Tijd, 09-08-1871 Blijkens achterstaande advertentie wordt weder de bekende liefdadigheid onzer stadgenooten ingeroepen, om de van alles beroofde equipage van het gezonken schip Kleinkinderen, kapt. W.J. Nijs, op nieuw in staat te stellen naar zee te gaan ten einde voor vrouw en kinderen het dagelijksch brood te verdienen. Te willen werken en niet te kunnen, is hard, te meer als men buiten eigen schuld in 't ongeluk is gestort; en wie die eenigszins kan, zou zich terugtrekken om de liefdadige hand uit te strekken om zijn natuurgenoot voor honger en ellende te bewaren, daar waar hij zelf alle krachten wil inspannen tot eigen onderhoud. Wij twijfelen dan ook niet, of menigeen, die buiten Vlaardingen de oproeping van de heeren van Harwegen en den Breems zal lezen, zal zich genoopt gevoelen dien heeren iets toe te zenden, opdat de van alles beroofden zoo spoedig mogelijk weder in de gelegenheid worden gesteld naar zee te gaan. ADVERTENTIE Geachte Stadgenooten, Aan U allen is in den loop van de vorige week de mare ter oore gekomen van het verongelukken van het schip 'Kleinkinderen', kapitein W. J. NIJS, op zijn reis van hier naar Gibraltar. De equipage heeft slechts door buitengewone inspanning het geluk gehad haar leven te kunnen redden, doch met het schip zonken al hunne goederen in de diepte, en van ALLES beroofd kwamen zij Zondag j.l. weder in ons midden terug. Allen, vaders van huisgezinnen, waarvan sommigen zelfs een talrijk gezin uitmaken, zijn zij toch weder bereid op nieuw hun bedrijf te gaan uitoefenen, ten einde voor vrouw en kroost het brood weder te gaan verdienen, doch zien zich daartoe niet in de mogelijkheid, uithoofde het hun aan al het noodige daarvoor ontbreekt. Uit dien hoofde veroorloven zich de ondergeteekenden, Reeders van bovengenoemd schip, de medehulp van u allen in te roepen, ten einde die brave en wakkere zeelieden in staat te stellen zich weder op nieuw uit te rusten; en zij doen dit met het volste vertrouwen op uwe bekende mededeelzaamheid en in het bewustzijn, dat gij allen overtuigd zijt die hulp dringend noodzakelijk is; terwijl voor een behoorlijke verdeeling onder de equipage zorg zal worden gedragen. Vlaardingen, 15 Augustus 1871. VAN HARWEGEN & DEN BREEMS Vlaardingsche Courant, 16-08-1871